Vissen zijn koudbloedige dieren

Zoogdieren en vogels zijn warmbloedig, net als mensen. Vissen zijn koudbloedige dieren die hun locatie, het water nodig hebben om het lichaam warm te houden.
Zoogdieren en vogels zijn warmbloedig, net als mensen. Dat betekent dat deze dieren de energie uit voedsel gebruiken om het lichaam warm te houden. Zij kunnen zelf hun lichaamstemperatuur regelen ongeacht de omgevingstemperatuur. Koudbloedige dieren zijn reptielen, amfibieƫn, geleedpotigen en vissen.
Reptielen controleren hun temperatuur door de locatie, zij moeten in de zon gaan liggen om zich op te warmen. Vissen hebben eveneens geen opstook kacheltje in het lichaam. De meeste vissen zijn dus koudbloedig, maar er zijn ook soorten die warmbloedige trekjes vertonen. Zwaardvissen kunnen de temperatuur van hun hersenen en ogen verhogen waardoor ze beter kunnen jagen. Tonijnen houden hun lichaam warm door een orgaan dat Rete mirabile wordt genoemd.
Koudbloedig betekent dat ze zelf geen lichaamswarmte kunnen produceren. Vissen hebben hun omgeving nodig om het lichaam warm te houden, het water. Als het water warmer wordt, warmen ze mee op, waardoor hun metabolisme omhoog gaat en dus ook hun energiebehoefte. Hun voedselbehoefte stijgt bij hogere temperaturen. In de middag is de temperatuur van hun omgeving warmer dan in de ochtend.
Warmbloedige dieren hebben het nadeel dat ze traag worden als ze het koud hebben, om actief te kunnen zijn moeten ze zich eerst opwarmen. Koudbloedige dieren hebben het voordeel dat ze minder energie gebruiken en minder hoeven te eten.
De temperatuur voor een tropisch gezelschapsaquarium ligt tussen de 24 en 28 graden Celsius, omdat daar veel verschillende soorten vissen in worden gehouden. Heeft het aquarium minder verschillende vissoorten, dan kan je de temperatuur voor die soorten beter afstemmen naar de natuurlijke habitat waar de vissen van oorsprong leven.