Eitje voeren aan vissen
Een eitje aan vissen voeren
Vandaag kan je de vissen verwennen met een lekker gekookt eitje. Waarom een eitje klaarmaken? Omdat afwisselend voeren goed is en de vissen ook wel eens iets anders lusten.
Ei-korrels maken van kippenei
Neem een rauw ei van de kip en meng een beetje eiwit en eierdooier goed door elkaar. Zet een pannetje met kokend water op en laat vervolgens het ei mengsel druppelgewijs in het kokend water vallen. Er ontstaan dan ei-korrels die je goed moet laten afkoelen. Doe er geen zout op! Daarna kan je de ei-korrels aan je vissen voeren, maar uiteraard niet te veel. De rest van de ei-korrels kan je laten afkoelen en een paar dagen bewaren in de koelkast. Zorg dat de korrels op kamertemperatuur zijn voordat je het aan de vissen geeft.
Hardgekookt eitje klaarmaken
Als je dit teveel werk vind kan je ook een eitje gewoon hardkoken. Doe een kippenei in een kleine pan gevuld met water. Zorg ervoor dat de eieren volledig onderwater staan. Wanneer het water begint te koken, zet je de eierwekker op 8-10 minuten. Neem de eieren na het koken uit het kookwater en laat ze schrikken onder de koude kraan. Door het schrikken wordt het kookproces onmiddellijk stopgezet en voorkom je een zwart randje rond de eierdooier. De gele ei dooier die gebruik je, het eiwit kan je zelf opeten. De kleur van het eigeel wordt bepaald door wat de kippenboer als kippenvoer heeft gebruikt. Verdeel de ei dooier in kleine stukjes en laat het een aantal uren uitdrogen. De verharde eidooier kan je dan ook met mate aan je vissen voeren. De rest van het eitje kan je een paar dagen bewaren in de koelkast. Wanneer je de rest gaat geven moet je het eerst op kamertemperatuur laten komen door het voortijdig uit de koelkast te houden.
Het eigeel, de eidooier
Vooral grotere cichliden vinden dit voer lekker. Eigeel word ook gebruikt om zeer jonge vissen van hun eerste voedsel te voorzien. Jonge visjes, net uit het ei, hebben immers ook nog een eidooier waar ze in hun eerste dagen van kunnen leven. Maar bedenk dat eigeel erg vet is en het water kan vervuilen, dus niet teveel van geven. Sommige vissen vinden het helemaal niets, andere smullen ervan. Het is een kwestie van uitproberen.
Vissen eenzijdig voeren
Bij eenzijdig voeren kan een vis zich zodanig aan het voer hechten dat die niets anders meer wil eten. Om je vissen gezond te houden zul je moeten afwisselen met verschillende soorten voeding. Er zijn zeer veel soorten voeding mogelijk voor je vissen, het is daarom gemakkelijk om genoeg afwisseling aan te brengen in het menu. Dit is ook belangrijk om je zoetwatervissen gezond te houden. Afwissend voeren is belangrijk omdat:
- Iedere soort andere voedingsstoffen nodig hebben.
- De kleuren en kenmerken van de vis beter ontwikkelen.
- Een goede weerstand op te kunnen bouwen tegen ziekten.
- Optimaal te kunnen volgroeien.
- Vissen in verschillend waterzones leven.
- Alle vissen voldoende binnen krijgen.
Vissen teveel voeren
Vaak worden vissen teveel gevoerd. Onze aquariumvissen kunnen meerdere keren per dag gevoerd worden. Ze mogen niet meer hebben dan ze binnen 5 minuten opeten. Het is zelfs beter een dag niet te voeren, dan te vaak te voeren. Wat de vissen niet op eten blijft in het aquarium, waar het kan gaan rotten. Dat is slecht voor de watersamenstelling en kunnen de waterwaardes beïnvloeden. Bij teveel voeren hebben ze meer ontlasting. De ontlastig en het achterblijvend voer zijn ziekteverwekkers en bovendien veroorzaken ze giftige stoffen. Het beste is als ze een beetje trek overhouden, ze blijven dan ook aantrekkelijk actief.
Vissen lusten groentes
Ook in de keuken vind je net als het kippenei verschillende soorten voeding voor je vissen. Herbivore vissen zijn gek op groente, blancheer (kort in heet/kokend water houden) eens wat spinazie, broccoli, doperwten of waterkers. Snijd de groente altijd even in, zodat de aquariumvissen er makkelijker bij kunnen. In de meeste droogvoer zit ook groentes verwerkt, dit staat op de verpakking vermeld. Weet je niet zeker of jouw vissen ook groentes lusten dan kan je het een keer proberen. Het kan voorkomen dat bij het geven van een stukje groente ze eerst moet wennen aan het nieuwe voer.